De twee genera in deze familie, Oecobius en Uroctea, waren tot voor kort ingedeeld in twee aparte families. Door overeenkomsten in de lichaamsbouw, de stand van de ogen en vooral het uiterlijk van de webben zijn ze in de dezelfde familie opgenomen. De familie wordt in het Nederlands ook wel Rondkopspinnen genoemd. In Europa komen 12 soorten voor, waarvan de meeste in de zuidelijke landen.
Genus Oecobius
De spinnen zijn klein (2–3 mm) en maken onder stenen of in gebouwen een klein schijfvormig gekaard web, dat door de uitlopers wat weg heeft van een ster. Ze hebben een opvallende, bijna cirkelronde kop en een langwerpig, iets puntig uitlopend achterlijf. Bij verstoring zal de spin snel wegrennen.
Genus Uroctea
Uroctea is met haar 15 mm een stuk groter dan Oecobius. Het web is vergelijkbaar van vorm, maar door de grootte van de spin een stuk groter. Het is ook niet gekaard doordat deze spin geen kaarddraden kan spinnen. Het heeft zes ingangen en is wat boller, waardoor het doet denken aan een iglo.