Deze kleine spinnen hebben een lichaamslengte van ca 2 mm. Ze maken een horizontaal hangmatweb zonder woonbuis vlak boven de grond. Ze komen voor in het bos, bij water of mos. Men vindt ze vaak in losse bladeren, bodembedekking of op de bladeren van struiken en bomen. Ze hebben 6 spintepels in een horizontale rij, waarvan de buitenste een vrij lang laatste segment hebben en buiten de rest uitsteken. Wereldwijd komen ca 347 soorten voor, waarvan 26 in Europa.
Genus Cicurina
Deze kleine tot middelgrote spinnen komen voornamelijk voor in Noord-Amerika, waar een aantal soorten in grotten leeft en een gereduceerd aantal ogen of helemaal geen ogen heeft. In Europa leven slechts 3 soorten. De soorten die niet in grotten leven vindt men vaak onder stenen in bosgebieden. Ze maken een zeer teer en fijn web zonder schuilhoek. Ze worden overdag zelden gezien, tenzij ze verstoord worden.