Thomisidae (Krabspinnen)

Deze spinnen hebben een breed en vrij plat krabachtig lichaam en een vrij goed gezichtsvermogen. De achterste twee pootparen zijn duidelijk korter en slanker dan de voorste twee. Ze kunnen net als krabben snel zijwaarts lopen. Ze zitten gewoonlijk rustig op een bloem of blad te wachten tot een prooi dicht genoeg in de buurt komt om deze vervolgens razendsnel te overmeesteren. Deze prooi is vaak duidelijk groter dan de spin. De meeste krabspinnen hebben voor hun leefomgeving een zeer goede schutkleur en tekening. Sommige, zoals de Gewone Kameleonspin (Misumena vatia), kunnen zelfs langzaam van kleur veranderen. In Europa komen meer dan 100 soorten voor.


Genus Bassaniodes


Genus Diaea

De spinnen van dit genus leven en jagen op bladeren van bomen en struiken. Ze hebben dan ook een schutkleur van overwegend groen met een bruine tekening op het abdomen.


Genus Ebrechtella

Deze spinnen (voorheen genus Misumenops) zijn ongeveer even groot en even groen als Diaea, maar het abdomen is duidelijk breder en meer driehoekig van vorm. Ze komen voor op bladeren van struiken, maar zitten ook vaak in een bloem te wachten op een prooi.


Genus Heriaeus

Deze zeer herkenbare spinnen zijn afwijkend van de andere Thomisidae, omdat hun lichaam volledig bedekt is met witte of lichtgroene stekelharen. Door deze haren en hun groene kleur zijn ze zeer goed gecamoufleerd op de harige stengels en bladeren van grassen en andere planten.


Genus Misumena

Evenals Thomisus kan Misumena haar kleur aanpassen aan de kleur van de bloem waar ze op zit. Het proces duurt enkele dagen en wordt aangestuurd door het gezichtsvermogen. Dit is overigens alleen mogelijk bij volwassen vrouwtjes. De mannetjes hebben dit vermogen niet en zijn ook een stuk kleiner dan de vrouwtjes.


Genus Ozyptila

De spinnen van dit genus zijn wat kleiner en uniformer gekleurd dan de andere Thomisidae. Ze lijken wel sterk op de Xysticus-soorten. Ze zijn zeer variabel van uiterlijk, waardoor ze niet zo gemakkelijk onderling van elkaar te onderscheiden zijn. Ozyptila komt vooral voor op de grond, onder stenen of wortels en soms wat hoger in de vegetatie, maar bijna nooit op bloemen.


Genus Runcinia

Deze spinnen leven en jagen op struiken, bloemen en grassen. Ze zijn gelig en hebben een witte band rondom de ogen. De mannetjes zijn donkerder dan de vrouwtjes en zijn een stuk kleiner.


Genus Synema

De spinnen van dit genus leven op planten, struiken en bloemen met doorgaans dezelfde kleur als hun lichaam. Ze hebben een glanzend wit, geel, oranje of rood abdomen met daarop een typische zwarte tekening.


Genus Thomisus

Evenals bij Misumena kan het vrouwtje van Thomisus binnen enkele dagen van kleur veranderen. Thomisus is te herkennen aan de vorm van het abdomen dat aan de achterkant twee bulten heeft en daardoor driehoekig overkomt. Daarnaast staan de buitenste ogen op puntige uitstulpingen. De spin komt voor op bloemen waar ze wacht op een prooi.


Genus Tmarus

De spinnen van Tmarus lijken niet heel erg op de andere Krabspinnen. Ze hebben aan het uiteinde van het abdomen een tuberkel. Ze zitten in een karakteristieke houding, die doet denken aan Tibellus, met de voorste twee pootparen gestrekt op een twijg waarbij ze door de combinatie van het typisch gevormde abdomen en de schutkleur lijken op een knop van de plant.


Genus Xysticus

De spinnen van dit genus zijn wat minder spectaculair gekleurd dan de meeste andere Thomisidae. Ze lijken wel sterk op de Ozyptila-soorten. Ze zijn vaak bruin of grijs met een bladvormige tekening op het abdomen. De soorten zijn erg variabel en daardoor moeilijk van elkaar te onderscheiden. Ze komen meestal voor op lage vegetatie of op de grond.